Zwaai zwaai papegaai.
Dag papa dag papa ga maar lekker aan de slag. Ik blijf bij juf Anne en ik zwaai jou gedag.
Zwaai zwaai papegaai Toe de loe mamaloe. Wij gaan naar de kindjes toe.
Handen wassen.
Handen wassen, handen wassen moet je niet vergeten.
Handen wassen, handen wassen, weg met vieze handen.
Handen wassen, handen wassen hoort erbij!
Handen wassen, handen wassen lekker schoon!
Huppekee hop
Huppekee huppekee hop, de blokken, de blokken
Huppekee huppekee hop, we ruimen alles op!
We maken een lange rij.
Wij maken, wij maken een hele lange rij,
Wij maken een slinger, kom erbij!
Eten en drinken
Roeren in de pan
Roeren in de pan met een houten lepel,
Roeren in de pan, we maken soep.
Roeren in de pan met een houten lepel.
Hap, hap, slik. Lekkere soep.
Broodjes proeven
Bakker, bakker, wat doe je vandaag?
Koekjes bakken, koekjes bakken.
Bakker, bakker, wat doe je vandaag?
Koekjes bakken, dat doe ik zo graag!
Samen maken wij muziek.
Spelen met de lepel. Schudden met de hagelslag.
Laat maar eens horen, laat maar eens horen.
Samen maken wij muziek, doe maar mee.
Mijn eigen winkelwagen
Rijden door de supermarkt, toet, toet, toet!
Met mijn eigen winkelwagen, dat gaat goed!
Lente
Klein lammetje
Klein, klein lammetje dans nu in het rond. Hij is zo blij, hij is zo bij omdat de lente komt.
Klein, klein lammetje springt nu in het rond. Hij is zo blij, hij is zo bij omdat de lente komt.
Klein, klein lammetje rent nu in het rond. Hij is zo blij, hij is zo bij omdat de lente komt.
Onder de vleugels van moeder kip.
Onder de vleugels van moeder kip, ligt een ei, ligt een ei.
Onder de vleugels van moeder kip, legt een kip een ei.
Onder de vleugels van moeder kip, kraakt een ei, kraakt het zacht.
Onder de vleugels van moeder kip, kraakt het nu heel zacht.
Moedertje kip tokt reuze blij: is het waar, is het waar?
Moedertje kip tokt reuze blij: is het waar, is het waar?
Moedertje kip tokt reuze blij: is het kuiken daar?
Moedertje kip kijkt naar het ei: wat een barst, wat een barst.
Moedertje kip kijkt naar het ei: wat een reuzenbarst.
Daar is de kop van het kuiken al, nog heel nat, nog heel nat. Daar is de kop van het kuiken al, nog zo nat als wat.
Dag, zegt het kuiken daar ben ik dan, piep-piepklein, piep-piepklein. Dag, zegt het kuiken, daar ben ik dan, piep-piep-piep-piep.
Zomerkriebels
Zon en schaduw (zon)
Hier schijnt de zon, ik voel het op mijn arm, heel fel licht en lekker warm.
Zon en schaduw (schaduw)
Hier is de schaduw, weet je wat ik voel? Niet zo licht, maar wel heel koel.
De zon schijnt.
De zon schijnt de zon schijnt lekker buiten spelen, kleertjes uit en in het bad, spetter, spetter spat.
Ziek en gezond
Au au au.
Au, au, au, mijn vinger doet zo’n pijn.
Geef er maar een kusje op dan zal het straks weer over zijn.
Samen lekker swingen.
Samen lekker swingen in het rond.
Samen lekker stampen op de grond.
Handen in de hoogte allebei,
dans nu met je handen, wij zijn blij!
Brrr brrr brrr
Brrr brrr brrrr, wat een koude handen.
Brrr brrr brrr, doen je handen zeer.
Blaas maar in je handen, ff ff ffff, doe het nog een keer en je voelt het al niet meer, fffff
Kleding
Kijk eens in de spiegel
Kijk eens in de spiegel, waar ben jij?
Kijk eens in de spiegel, waar is je broek?
Dikke dakke dij, daar ben jij.
Dikke dakke doek, daar is je broek.
Kind’ren in kleur
Alle kind’-ren met rood in hun shirt, stampen met hun voet (stamp stamp).
Alle kind’-ren met rood in hun shirt, stampen met hun voet (stamp stamp)
Schoenen aan
Hier heb ik een schoen, wat moet ik daar mee doen?
Moet die aan je oor? Nee!
Moet hij aan je neus? Nee!
Moet hij aan je hand? Nee!
Moet hij aan je voet? Ja! Zo is het goed!
Herfst
Spinnetje.
Zachtjes kriebelt het spinnetje, zachtjes over je been.
Heel erg langzaam kriebelt hij naar boven en dan roetst hij naar benee.
Parapluutje
Parapluutje parasolletje
’T ene voor de regen en ’t ander voor de zon, pardon.
Regen regen
Regen regen spetterde spat, alle bomen worden nat.
Regen regen spetterde spat, alle kinderen worden nat.
Mensen
Mijn stem
Mijn stem, dabada, mijn stem dabada, mijn stem kun je niet zien
Mijn stem, dabada, mijn stem dabada, mijn stem die kun je horen.
Dabedabedabeda
Mijn stem doebiedoe, mijn stem doebiedoe, mijn stem kun je niet zien.
Mijn stem doebiedoe, mijn stem doebiedoe, mijn stem die kun je horen.
Doebiedoebiedoebiedoe
Twee ogen en twee oren.
Twee ogen en twee oren, tingelingeling. Mijn neus en mijn mond en hier is mijn kin.
Samen dansen in de kring.
Samen dansen in de kring, tralala tralala. Samen dansen in de kring, Tesa komt erin.
Samen dansen in de kring, tralala tralala. Samen dansen in de kring, Sjef die komt erin.
